Fragmenten
Fragment uit De keerzijde van de keizer
Het volgende fragment uit
De keerzijde van de keizer schetst niet alleen de onvermijdelijke fysieke ongemakken na een dag draven en galopperen met Lodewijks keizerlijke boodschapper, zendgraaf Grimmold Halfneus, maar biedt ook perspectief en vooral: een riekende tip voor de leniging van gloeiende nood...
Een link naar hedendaagse oplossingen rondt het ongemakkenthema praktisch af.
Eindelijk zakte de zon achter de vlakke ruigten in het westen en het begon te schemeren. Vogels gingen steeds luider zingen en mijn paard werd moe. En mijn achterste? Dat was inmiddels zo beurs dat ik niets meer voelde. In het begin is zadelpijn erg, maar op een gegeven moment bereik je een punt waarop je beter kunt blijven zitten om zo min mogelijk te voelen. Nu moest ik afstijgen.
‘Wat is er?’ vroeg Grimmold toen hij mijn gezicht zag.
‘Niets’, zei ik zo onbewogen mogelijk. Met m’n kiezen op elkaar liet ik me heel voorzichtig uit het zadel glijden. ‘Au!’ riep ik.
Grimmold knikte. ‘Zadelpijn zeker? Ik heb daar een balsem voor. Trek je broek maar omlaag.’
Ik deed mijn mond open om te protesteren, maar Grimmold deed alsof het de normaalste zaak van de wereld was. En zo gebeurde het dat ik midden in het bos voor de ogen van Grimmold Halfneus, zendgraaf van keizer Lodewijk, mijn broek liet zakken en vooroverboog.
‘God allemachtig’, snoof Grimmold. ‘Bij de heilige Hypolythus, dat ziet er lelijk uit! Waarom heb je niks gezegd?’ Hij trok een kurk van een flesje en ik rook de sterke geur van zwavel. ‘Duivels luchtje, maar het helpt’, zei hij terwijl hij met zijn eeltige handen het goedje op mijn billen wreef alsof hij zijn paard roskamde.
‘Whah!’ brulde ik.
‘Even doorzetten’, zei Grimmold. ‘Zo, verder nog? Je knieën?’
Trillend kwam ik overeind. Mijn kont stond in de fik. Met tranende ogen bekeek ik de binnenkant van mijn benen.
‘Hier, doe dat zelf maar’, zei Grimmold terwijl hij me het flesje aangaf. ‘Het is verdraaid goed spul, dat zul je zien.’
‘Dank u’, zei ik en heel voorzichtig besprenkelde ik de bloedende schuurplekken bij mijn knieën.
‘Morgen merk je er niks meer van’, zei Grimmold bemoedigend.
‘Dank u wel’, zei ik nog een keer terwijl ik het flesje teruggaf en verlegen mijn broek optrok.
Grimmold grijnsde. ‘Tja,’ zei hij, ‘zo gaat dat. Schaam je maar niet, dat overkomt iedere beginneling.’ Hij draaide zich om om zijn paard af te zadelen. ‘Eelt kweken, dat moeten we allemaal! Kom, we maken een vuur om de beesten op afstand te houden, we eten wat, we drinken wat en ik vertel een goed verhaal. Dat heelt alle wonden.’
Uit: De keerzijde van de keizer, p.145-146.
Lees meer tips:
↑ terug naar boven ↑