Historische verhalen voor alle leeftijden. Alle.
Karel de Grote is een tegenstrijdige figuur. Voor velen is hij een ware held, maar in Nedersaksen en Oost-Nederland heeft zijn naam nog altijd een bittere bijsmaak. Zo’n tegenstelling maakt nieuwsgierig. Dat was de aanleiding voor dit boek. Het thema spreekt ook uit de titel: Karel de Grote was niet alleen een held, maar had ook een keerzijde.
Voor een schrijver van historische verhalen heeft de figuur van Karel de Grote twee grote voordelen: enerzijds is er veel onderzoek naar de grote keizer gedaan en is er een schat aan informatie voorhanden. Anderzijds bestaan er rond Karels persoon en zijn directe omgeving nog zo veel vragen, dat er voldoende ruimte blijft om de fantasie de vrije loop te laten.
Dat laatste hebben onze voorouders de afgelopen twaalf eeuwen naar hartelust gedaan. Karel de Grote heeft op zijn tijdgenoten een onuitwisbare indruk gemaakt (in goede en in kwade zin) en al tijdens zijn leven ontstonden er vele verhalen rond zijn persoon.
In de eeuwen erna groeide Karel de Grote snel uit tot een legendarische vorst die figureerde in tal van ridderromans. Karel ende Elegast en De Historie van de vier Heemskinderen zijn de twee beroemdste voorbeelden in de Nederlandse literatuur.
Voor dit boek heb ik naast historische bronnen ook sagen en oude verhalen over Karel en zijn vazallen gebruikt, omdat die vaak met een historische gebeurtenis in verband kunnen worden gebracht. Het verhaal over Elegast schijnt bijvoorbeeld te verwijzen naar de samenzwering van de Thüringer edelen in 786, en de verhalen die eeuwenlang in Lombardije zijn verteld over de Hoornblazer en het beleg van Pavia, zijn ontstaan tijdens de eerste Italiaanse veldtocht. Het allerbekendst is de sage over de dramatische dood van Roeland bij Roncevalles. In de literatuur is dit verhaal bewerkt tot een slag met Spaanse mohammedanen, terwijl het eigenlijk zijn oorsprong vond in een ordinaire hinderlaag van christenen uit Pamplona.
Sagen en ridderromans zijn dus in dit boek verwerkt wanneer er een duidelijke historische basis was. Ik heb daarbij geprobeerd ze van al hun franje te ontdoen en terug te brengen tot de historische gebeurtenis zelf. Dit hangt echter wel af van de persoon die aan het woord is, want elke verteller in dit boek heeft zijn of haar eigen stijl en invalshoek. Berthe en Grimmold laten zich bijvoorbeeld wel eens door de vertelstof meeslepen en schetsen een veel fraaier beeld van Karel en de Franken dan iemand als Elegast.
Wanneer je je verdiept in de geschiedenis van Karel de Grote valt echter algauw op dat ook de geschiedschrijving rond zijn persoon gekleurd is. De Vita Karoli Magni van Einhard is hiervan een schoolvoorbeeld. Einhard was een geleerde die Karel de Grote goed heeft gekend en van Lodewijk de Vrome de opdracht kreeg een biografie van de intussen overleden keizer te schrijven. Uit dit boekje rijst een beeld op van Karel als een aardige, wat goedige huisvader met een grote belangstelling voor bouwkunst, godsdienst en cultuur. Daarnaast wordt Karel voorgesteld als een heldhaftige koning die in naam van Christus heel Europa onderwierp. Zijn duistere kanten worden slechts aangestipt of schielijk onder het tapijt geveegd. Van de doden niets dan goeds, schijnt Einhard te hebben gedacht.
Dit positieve beeld werd later door kerkelijke schrijvers en katholieke historici steeds bevestigd en versterkt. Ruimte voor kritiek kwam er pas in de Duitse nationalistisch getinte geschiedschrijving vanaf de negentiende eeuw. Dit ontaardde uiteindelijk in een verering van Widukind als nationale Duitse held door de nazi’s tussen 1930 en 1945: Widukind als oer-Duitser tegenover de verderfelijke Franse Karel.
Na de oorlog had dit natuurlijk weer zijn weerslag op het nieuwe wetenschappelijke onderzoek naar de regering van Karel de Grote: vanaf 1945 was het enigszins verdacht iets vriendelijks over Widukind te schrijven en zo kwam Karel opnieuw in een positief daglicht te staan. De keizer werd voorgesteld als voorloper of zelfs ‘vader’ van de huidige Europeanen.
Karel zelf zou van dit alles weinig hebben begrepen. Wie een roman over hem wil schrijven, moet zich een weg terug banen naar de Frankische vorst die hij moet zijn geweest.
Mijn zoektocht viel daarom in zekere zin samen met die van Theoderic in dit boek: een Frankisch-Saksische jongen op zoek naar zijn beroemde vader.
Theoderic was voor mij de gedroomde hoofdpersoon. In de geschiedschrijving is niets meer van hem bekend dan dat hij de zoon was van Karel en Ethelinde (of Adalinda), geboren in 807 en verdwenen na 818. Waarschijnlijk is hij toen, tegelijk met andere bastaarden en neven, door Lodewijk de Vrome veilig in een klooster opgeborgen, maar omdat er sindsdien niets meer over hem is vernomen, valt dat niet met zekerheid te zeggen. Karels andere bastaardzonen, Hugo en Drogo, duiken in de geschiedschrijving van de negende eeuw regelmatig op als kerkelijke leiders. Theoderic is dus ofwel kort na 818 overleden, of heeft verder een anoniem leven geleid. Misschien is hij ontkomen? In ieder geval is hij uit de kronieken verdwenen.
In dit boek echter speelt hij een hoofdrol: als twaalf- tot vijftienjarige schrijft hij zijn belevenissen en bevindingen op. Dat lijkt nu erg jong, maar in de Middeleeuwen was een jongen van twaalf volwassen: iedere twaalfjarige jongen moest een eed van trouw aan de keizer afleggen, mocht erven, zijn goederen besturen, ten strijde trekken, ridder worden en trouwen. Dat laatste gold ook voor meisjes.
De naam van Theoderics moeder, Ethelinde, duidt op een Saksische herkomst (aethel betekent ‘edel’ in het Oud-Saksisch), hoewel Einhard dat nergens expliciet vermeldt. Hij schrijft dat Karel vele vriendinnen had, onder wie zelfs één Saksische met de naam Gersvind.
Waarom zou Einhard Ethelinde geen Saksische hebben genoemd als ze dat wel was? De verklaring hiervoor zou kunnen liggen in het tijdstip waarop de dames in Karels leven opdoken: Gersvind leerde hij kennen tijdens de eerste Saksische veldtocht. De tegenstelling tussen Saksen en Franken was toen levensgroot. Een Saksische vriendin was nog iets opmerkelijks. Ethelinde daarentegen werd Karels maîtresse in 806, toen de Saksen in de Frankische familie waren opgenomen. Saksen waren Franken met een regionaal tintje geworden en Ethelinde werd geruisloos Adalinda.
Een laatste mogelijke aanwijzing voor Saksische wortels van Ethelinde en haar zoon ligt in de naam van Theoderic zelf. Er waren vele beroemde Saksen én Franken die deze naam hadden gedragen. Wat zou er mooier zijn dan een half Frankische, half Saksische jongen Theoderic te noemen?
Het is duidelijk: uit historie en fantasie werd mijn ideale hoofdpersoon geboren.
Waarom was een Frankisch-Saksische jongen zo ideaal? Een oppervlakkige bestudering van Karels leven maakte meteen duidelijk waar het leeuwendeel van mijn boek over zou gaan: over Karels oorlog tegen de Saksen. Dertig jaar van zijn leven had Karel aan de onderwerping van dit weerspannige volk besteed. Dertig jaar heldendom. Tenminste, zo willen de Frankische kroniekschrijvers en dichters het ons doen geloven.
Niets is minder waar: de oorlog tegen de Saksen was een vuile, smerige oorlog, die voor de overlevenden een traumatische lading moet hebben gehad. Brandschatting, verkrachting, (massa)moord, ontvoering en deportatie, geen middel bleef onbenut om de Saksen op de knieën te dwingen. Aat van Gilst schetst hiervan een overtuigend beeld in zijn biografie onder de titel Karel de Grote (Soesterberg 2009).
Van Gilst plaatst (naast andere historici) vraagtekens bij de doop van Widukind in Attigny. Hij doet op grond van de weinige historische feiten die de eeuwen hebben overleefd, een poging een historisch beeld van Widukind op te roepen: een ambitieuze aanvoerder die van geen wijken wist, zelfs niet toen hij invalide raakte. Wie dit leest, krijgt het onbehaaglijke gevoel dat er door de kroniekschrijvers en sagenvertellers een loopje met de waarheid is genomen. Ter meerdere glorie van Karel en Kerk zou Widukind zich volgens de Frankische kroniekschrijvers tijdens een sprookjesachtige ceremonie in de kerk van Attigny met Kerstmis van het jaar 785 hebben laten dopen.
Meestal werden overwonnen hertogen echter ter plekke gedoopt. Je moet het ijzer immers smeden als het heet is. Nooit eerder had een Saksische hertog zich vrijwillig, ver van zijn stamland en maanden na zijn overgave in West-Francië laten dopen.
Het was bijna te mooi om waar te zijn. Van Gilst schrijft dan ook: ‘De conclusie is dat Widukinds doop nergens is bewezen en dat de voor zijn bekering in aanmerking komende oorkonden onecht zijn. Ook hier is de geschiedenis door de overwinnaars geschreven!’
Dit idee maakte de cirkel rond: mijn Saksisch-Frankische Theoderic wordt nieuwsgierig en struikelt uiteindelijk over een waarheid die de Franken niet welgevallig was. Of dat écht zo is gegaan? Wie zal het zeggen? Het zou hebben gekund.
Agave Kruijssen
februari 2012
Voordat de Nederlandse kust door dijken werd beschermd, waren de kustgebieden te vergelijken met de huidige Waddenzee. Grote stukken land werden dagelijks door de zee overspoeld. Midden in dat zogeheten kwelderlandschap lagen heuveltjes die werden bewoond of waarop vee graasde en die wierden werden genoemd.
Helwerd is zo’n wierde (Hel-wierde), die tegenwoordig in het bezit is van het Groninger Landschap. Ooit was het één langgerekte heuvel, maar in de negentiende eeuw is het middendeel afgegraven, waardoor er een tweekoppige wierde is ontstaan.
Er liggen twee boerderijen aan de voet van de wierde; een van de twee, ‘Nieuw-Helwerd’, is waarschijnlijk gebouwd na de afgraving. De naam suggereert dat het oude Helwerd bij die gelegenheid is afgebroken.
In De keerzijde van de keizer vlucht Ethelinde met haar zoon en hoofdpersoon van het boek Theoderic alias Diedric alias Tjerk naar Helwerd alwaar zij het verhaal over Liudger en Bernlef te horen krijgen. Op die plek en met dat verhaal begint het boek. Het boek eindigt met de haardsteen op dezelfde plek. Wij denken dat de oude haardsteen het geheime manuscript van Tjerk meer dan duizend jaar als een schat heeft gekoesterd, bewaard en bewaakt en het pas bij de afbraak van ‘Oud-Helwerd’ heeft willen prijsgegeven.
De waarheid over een belangrijk deel uit onze geschiedenis heeft daarmee zo’n honderd jaar voor Agaves geboorte kunnen ontsnappen aan de vergetelheid om zich dan eindelijk anderhalve eeuw later te laten hervertellen. Niemand weet waar het manuscript in de tussentijd is gebleven of hoe Agave het in haar bezit heeft gekregen. Daar kan zij niets over zeggen. Opmerkelijk is wel dat op steenworpafstand van Helwerd de oude boerderij 'Kruijsstee' ligt. Opmerkelijk is ook dat een mooie gevelsteen van ‘Nieuw-Helwerd’ herinnert aan het verhaal dat onlosmakelijk met deze plek is verbonden: de legende uit 784 over de doop van Bernlef door Liudger. Om duistere redenen rept deze gevelsteen echter met geen woord over de belangwekkende historische vondst onder de oude haardsteen tijdens de afbraak van ‘Oud-Helwerd’. Raadselachtig…
- TW
Abbio | halfbroer van Widukind, wordt in Frankische kronieken genoemd |
Ada | dienares van Berthe, niet historisch |
Adelaart | een van de Heemskinderen, die Lodewijk op het schaakbord verslaat: figuur uit de sage |
Adrianus | paus tijdens de Italiaanse veldtocht; historisch (ook wel Hadrianus) |
Angilbert | dichter, jeugdvriend van Karel, minnaar van Berthe en vader van haar kinderen; historisch |
Beiaard | het legendarische strijdros uit de sage van de Vier Heemskinderen |
Bernard | oom van Karel; historisch |
Bernard | (van Italië) kleinzoon van Karel, zoon van Pepijn/Karloman; historisch |
Bernlef | Friese zanger en dichter (uit overleveringen bekend) |
Berno | vader van Ethelinde (wel historisch, maar waarschijnlijk niet de vader van Ethelinde) |
Berthe | favoriete dochter van Karel en de eerste verteller in dit boek; historisch |
Bertrada | getrouwd met Pepijn III, moeder van Karel; historisch |
Brunhar | man van Gersvind (historisch, maar niet de man van Gersvind) |
Bruno | Saksische hertog van de Engeren; historisch |
Desiderata | dochter van Desiderius, trouwt met Karel; historisch ook bekend als Ermengarde |
Desiderius | koning der Longobarden; historisch |
Dietrich | aanvoerder tijdens Saksische veldtocht; historisch |
Drogo | halfbroer van Theoderic; historisch |
Eardwulf | koning van Northumbria, bezoekt Nijmegen; historisch |
Eggerik | betrokken bij de samenzwering van Hartrad van Thüringen (bekend uit de Elegastsage) |
Eggihard | maarschalk in Karels leger in Spanje (historisch; gesneuveld bij Roncevalles) |
Einhard | geleerde en bouwmeester, werkzaam aan de hofschool van Aken; historisch |
Elegast | vazal van Karel en de derde verteller in dit boek (alleen bekend uit de ridderroman) |
Ethelberd | oudoom van Theoderic, getrouwd met Sybrich van Helwerd; niet historisch |
Ethelinde | vriendin van Karel, moeder van Theoderic en de laatste verteller in dit boek; historisch |
Evert | Saksische knecht van Elegast; niet historisch |
Fastrada | Derde vrouw van Karel, afkomstig uit Oost-Francië; historisch |
Gailo | Frankische aanvoerder in de Saksische oorlog; historisch |
Gerberga | schoonzus van Karel; historisch |
Gerold | (van de Vinzgouw) vader van Hildegard; historisch |
Gerold | broer van Hildegard, aanvoerder in de Saksische oorlog; historisch |
Gersvind | Saksische vriendin van Karel; historisch |
Geva | vrouw van Widukind, dochter van Sigifrid van Denemarken; historisch |
Gisela | zus van Karel; historisch, werd abdis |
Grimmold | 'Halfneus', zendgraaf en tweede verteller in dit boek; niet historisch |
Hartrad | opstandige graaf in Thüringen; historisch |
Hasala | dochter van Widukind, moeder van Ethelinde; historisch, maar niet de moeder van Ethelinde |
Hedwig | kleindochter van Karel en Gersvind, hofdame van Judith; niet historisch |
Hemyn | vader van de legendarische Heemskinderen; uit de sage |
Hessi | Saksische hertog; historisch |
Hildegard | favoriete vrouw van Karel, moeder van negen van zijn kinderen; historisch |
Himiltrude | eerste vriendin of verloofde van Karel; historisch |
Hugo | halfbroer van Theoderic; historisch |
Hunold | opstandige hertog van Aquitanië; historisch |
Judith | tweede vrouw van Lodewijk; historisch |
Jutte | dienares van Rechnild; niet historisch |
Karel | koning der Franken en Longobarden, keizer van Rome; historisch |
Karel | 'de Jonge', zoon van Karel; historisch |
Karloman | jongere broer van Karel, net als hij koning der Franken; historisch |
Liudger | Friese missionaris; historisch: vele kerken zijn naar hem vernoemd |
Lodewijk | enige wettige zoon van Karel die hem overleeft en dus opvolgt; historisch |
Liafwin | missionaris in Deventer (Lebuinus in het Latijn); historisch |
Liutgard | de laatste echtgenote van Karel; historisch |
Oda | vrouw van Roeland, dochter van Otker; uit de sage |
Otker | vazal van Karloman, later van Karel; schoonvader van Roeland; historisch |
Pepijn III | eerste koning uit het Karolingische Huis en vader van Karel; historisch |
Pepijn | 'met de Bult', oudste zoon van Karel; historisch |
Rechnild | 'met de gouden tanden', dochter van Hartrad, vrouw van Elegast; niet historisch |
Reinout | bekendste van de vier Heemskinderen, eigenaar van het ros Beiaard uit de sage |
Roeland | neef van Karel en een van zijn trouwste vazallen; historisch |
Stefanus | paus die Pepijn kroont en een verdrag met hem sluit; historisch |
Storm | geestelijke, onderhandelaar, abt van Fulda; historisch |
Suleiman | Moorse stadhouder die Karel overhaalt tot de veldtocht naar Spanje; historisch |
Surbold | Friese hertog en bondgenoot van Widukind; historisch |
Sybrich | oudtante van Theoderic; niet historisch |
Theoderic | (alias Tjerk of Diedric), zoon van Karel en Ethelinde; historisch |
Widukind | Saksische hertog die het langste standhoudt; historisch |
Worad | Frankische aanvoerder in de Saksische oorlog; historisch |
De meest gestelde vraag die Agave tijdens lezingen krijgt is: is het verhaal waargebeurd? Kennelijk houdt de vraag wat historisch is en wat niet veel lezers bezig.
In onderstaande rubriek verschijnen steeds nieuwe, korte artikelen waarin Agave op deze vraag dieper ingaat, nu eens voor een personage, dan weer voor een gebeurtenis.
De verhalen in De keerzijde van de keizer komen uit heel verschillende bronnen: uit historisch onderzoek, uit mondelinge overlevering (sagen die vaak pas in de 19e eeuw zijn opgetekend), uit middeleeuwse ridderromans en legenden of uit annalen en kronieken uit de achtste en negende eeuw. Maar al te vaak gaat het om een combinatie en bijna altijd speelt de fantasie van de schrijfster een aanzienlijke rol. Het boek blijft immers een roman.
Einhard was een bouwmeester en geleerde aan de hofschool in Aken die Karel de Grote persoonlijk heeft gekend. Zijn Vita Karoli Magni (Leven van Karel de Grote) is geschreven in de jaren twintig van de negende eeuw in opdracht van Lodewijk de Vrome. Waarschijnlijk was hij ook een van de auteurs van de Annales regni Francorum, een van de belangrijkste historische bronnen over het Frankische rijk.
Dat zijn de feiten. Dat Einhard Theoderic zou hebben gevraagd hem bij zijn opdracht te helpen, is je reinste fantasie.
Na Karels dood werd er aan het hof een versobering doorgevoerd. De diepgelovige Lodewijk had zich jarenlang aan de levenswandel van zijn vader gestoord. Lodewijks (half)zusters stonden bekend om hun losse zeden, met uitzondering van Theodrada, die abdis was. De dames leidden na de dood van hun vader een teruggetrokken leven, bijvoorbeeld in een klooster.
Karels vriendinnen werden weggestuurd of namen zelf de benen. Kroniekschrijvers vinden hen te onbelangrijk om een woord aan hun lotgevallen vuil te maken.
Over het leven aan Karels hof heeft Notker de Stotteraar (geb. 840) in de loop van de negende eeuw smakelijke anekdotes vastgelegd (De Carolo Magno). Deze verhalen zijn een inspiratiebron voor de sfeertekening in De keerzijde. Vele anekdotes uit dit boek worden in andere historische werken aangehaald, bijvoorbeeld die over de eerste nacht van Bertrada de Jongere (Berthe) en Angilbert.
Einhard schrijft over Karel en zijn dochters het volgende: ‘Zijn dochters waren bijzonder mooi en hij hield veel van hen. Het is dan ook vreemd om te zeggen dat hij geen enkele van hen heeft willen uithuwelijken aan een landgenoot of een buitenlander. Hij hield ze allemaal bij zich in zijn huis tot aan zijn dood, omdat hij naar eigen zeggen “hun gezelschap niet kon missen”. Zo kwam het dat hij, hoe gelukkig hij voor de rest ook was, onaangename ervaringen had. Maar hij deed alsof er niets aan de hand was, alsof er nooit enig vermoeden ontstond van oneerbaar gedrag van hun kant en alsof er zich geen geruchten daarover hadden verspreid.’ (‘Het leven van Karel de Grote’, De Rynck). Karel zag dus het een en ander door de vingers.
Over de liefdesgeschiedenis van Karel en Himiltrude is weinig meer bekend dan dat Himiltrude Karels eerste vriendin of verloofde was. Overigens was een huwelijkssluiting in die tijd een formaliteit waaraan niet veel gewicht werd toegekend. Een vrouw van de koning kreeg meestal pas de status van koningin of gemalin als zij gezonde kinderen (zonen) voortbracht.
Himiltrude schonk het leven aan Pepijn met de Bult. Waarschijnlijk werd zij verstoten omdat haar zoon een gebrek had. In de Middeleeuwen werd de schuld van een handicap altijd bij de moeder gelegd. Himiltrude ‘voldeed’ dus niet.
Omdat Karel zich in het algemeen het lot van zijn vrouwen aantrok, zal hij dat niet gemakkelijk hebben gevonden.
De middeleeuwse afbeelding hiernaast toont Karel met zijn zoon Pepijn met de Bult.
…Karel de Grote een buikje had? Einhard beschrijft hem als volgt: ‘Het is bekend dat zijn lengte zeven maal de maat van zijn voeten bedroeg. Zijn kruin was rond, zijn ogen waren buitengewoon groot en levendig, en zijn neus was enigszins groter dan normaal. Hij had mooi grijs haar en zijn gezichtsuitdrukking was vriendelijk en vrolijk. (…) Zijn hals leek een tikje dik en kort en zijn buik bolde een beetje naar voren, maar dat viel niet op in verhouding met de rest van zijn lichaam…’
Uit: Einhards ‘Leven van Karel de Grote’